18 - Leaseverplichtingen
Grondslagen
De Groep als lessee
De Groep classificeert geleasde activa in de volgende categorieën: vastgoed, voertuigen en ICT-datacenterruimte. Voor vastgoed en ICT datacenterruimte wordt de individuele benadering toegepast (individueel contract) terwijl voor personen- en bedrijfsvoertuigen een portfoliobenadering wordt toegepast (aantal voertuigen per type, gemiddelde resterende contractduur in maanden en gemiddelde maandtermijn.
Bij de aanvang van een leaseovereenkomst neemt de Groep een gebruiksrecht op en een overeenkomstige leaseverplichting voor alle leaseovereenkomsten. De Groep past de uitzonderingen toe voor kortlopende huurovereenkomsten met een leasetermijn van zes maanden of korter en voor leaseovereenkomsten waarvan de onderliggende waarde laag is (activa met een waarde van USD 5.000 en minder). De Groep heeft gekozen voor de uitzondering om de leasebetalingen in verband met deze leaseovereenkomsten lineair op te nemen als kosten over de leaseperiode. De Groep heeft in 2023 een bedrag van € 21.7 miljoen aan leasekosten opgenomen uit de toepassing van deze middelen (2022: € 19,0 miljoen).
Kritische afwegingen bij het bepalen van de huurtermijn
Bij het bepalen van de leasetermijn houdt de Groep rekening met alle feiten en omstandigheden die een economische prikkel creëren om een verlengingsoptie uit te oefenen, of een beëindigingsoptie niet uit te oefenen. Verlengingsopties (of periodes na beëindigingsopties) op bestaande contracten worden alleen in de huurperiode opgenomen als redelijkerwijs zeker is dat de huurovereenkomst wordt verlengd (of niet wordt beëindigd). Nieuwe leasecontracten worden alleen opgenomen als de startdatum op of voor de balansdatum ligt. Huurcontracten duren doorgaans 1-5 jaar, soms verlengd tot 10 jaar, en bevatten vaak verlengings- en beëindigingsopties.
Bij aanvang van de leaseovereenkomst omvat de waardering van de leaseverplichting voornamelijk vaste leasebetalingen, die na aftrek zijn van ontvangen leasepremies, samen met variabele leasebetalingen die afhankelijk zijn van een index of een rente. Deze variabele uitkeringen worden in eerste instantie gewaardeerd aan de hand van de index of het tarief vanaf de ingangsdatum. De contante waarde van deze leasebetalingen wordt berekend aan de hand van een termijn- en risico-equivalente incrementele debetrentevoet wanneer de impliciete rentevoet van de leaseovereenkomst niet gemakkelijk kan worden bepaald. De leasetermijn houdt rekening met de niet-opzegbare leaseperiode, inclusief ook perioden die zijn opgenomen in verlengings- of opzeggingsmogelijkheden indien het redelijk zeker is dat deze zullen worden uitgeoefend (rekening houdend met de contractuele afspraken daaromtrent). Voor personen- en bedrijfsvoertuigen wordt een portfoliobenadering toegepast.
Activa met gebruiksrechten worden initieel opgenomen tegen de waarde van de overeenkomstige leaseverplichting, inclusief eventuele initiële directe kosten en verminderd met ontvangen leasepremies. Bijkomende kosten in verband met demontage en verwijdering worden opgenomen indien zij betrekking hebben op het leasegoed. Activa met gebruiksrechten worden vervolgens lineair afgeschreven over de leaseperiode, die doorgaans 1 tot 5 jaar bedraagt.
De afschrijving van activa met gebruiksrechten wordt gepresenteerd binnen het functionele gebied waarop zij betrekking hebben. Leaseverplichtingen worden gepresenteerd als rentelasten en opgenomen als onderdeel van de kasstromen uit bedrijfsactiviteiten. Contante betalingen van leaseverplichtingen worden afzonderlijk opgenomen in de kasstroom uit financiële activiteiten.
De Groep treedt niet op als verhuurder.
Leaseverplichtingen in bedrijfscombinaties
De Groep waardeert de verworven leaseverplichting alsof het leasecontract een nieuwe lease is op de overnamedatum. De Groep past de voorzieningen voor initiële waardering van IFRS 16 toe, gebruikmakend van de contante waarde van de resterende leasebetalingen op de overnamedatum. De disconteringsvoet wordt bepaald vanuit het perspectief van de overnemende partij, aangezien de overnemende partij de klant is in het leasecontract. Aangezien de rente echter redelijkerwijs niet kan worden afgeleid uit de overgenomen partij, is de impliciete rating gebaseerd op de financieringsvoorwaarden van de Vennootschap aangezien zij financiering verstrekt als een holding aan haar dochterondernemingen.
Het actief met gebruiksrecht wordt gewaardeerd tegen een bedrag dat gelijk is aan de opgenomen verplichting, aangepast om de gunstige of ongunstige voorwaarden van de leaseovereenkomst weer te geven, ten opzichte van de marktvoorwaarden.
De Groep verantwoordt geen gebruiksrechten en leaseverplichtingen voor leaseovereenkomsten met leasetermijnen die eindigen binnen 12 maanden na de overnamedatum en leaseovereenkomsten voor activa met een lage waarde.
De lease verplichtingen kunnen als volgt worden samengevat (in € 1.000)
Bedragen in 1.000 euro’s | 31/12 | 31/12 | 1/1 |
Tegen geamortiseerde kostprijs | |||
Kortlopend (< 1 jaar) | 24.800 | 21.250 | 18.476 |
Langlopend (tussen 1 en 5 jaar) | 46.335 | 41.308 | 40.761 |
Langlopend (> 5 jaar) | 3.593 | 5.417 | 8.112 |
Totaal leaseverplichtingen | 74.728 | 67.975 | 67.349 |
Bij de berekende waarden wordt gebruik gemaakt van interne leenvoet (“internal borrowing rate”) die is opgebouwd uit 3 componenten: risico vrije rente van een 10-jarige staatslening aangevuld met groep resp. activa specifieke spreiding. Per saldo betekent dit voor de 10 jaar periode voor 2023 resp. 2022 een spreiding van de interne rentevoet van 1,13%-2,15% resp. 1,29%-2,15%.